Wetenswaardigheden

Op deze pagina vind je allerlei wetenswaardigheden over klokken en klokken repareren

Het speelwerk van Gustav Becker

Het Westminster uurwerk van Gustav Becker heeft een afwijkende constructie. Dat geldt onder andere  voor de programmaschijf, die in deze uurwerken samen met de synchronisatieconstructie tussen de platines is gebouwd. Dit speelwerk wordt niet uitgelegd in het boek “Klokken repareren, dat kan ik”, vandaar deze uitleg.

De werking van dit speelwerk

Het speelwerk van Gustav Becker bestaat ook, zoals gebruikelijk, uit  een eerste en tweede slotrad en een rad dat het mechaniek aan de achterzijde aandrijft. Op het eerste slotrad zit een pennetje. Dit pennetje is langer dan gebruikelijk en stuit tegen het vlakje op de sluitlichter. Op de foto boven staat het vlakje midden boven, naast het gewichtje. Op het tweede slotrad zit een kleiner pennetje, dat na de voorslag tegen de voorslaglichter stuit. De sluitlichter loopt over twee schijven die tussen de platines zitten en op de as zitten waarmee, via een overbrenging, de muziekwals wordt aangedreven. De eerste schijf heeft twee uitsparingen waarin een pennetje van de sluitlichter valt. De eerste is een grotere opening, waarin het pennetje terechtkomt na de uurslag. Om het speelwerk te activeren wordt de sluitlichter door de voorslaglichter uitgelicht en gaat de voorslag draaien. De voorslag wordt gestopt op het pennetje van het tweede slotrad. Als de voorslaglichter valt, gaat het speelwerk de eerste vier noten spelen. Het pennetje in de eerste schijf blijft door de grote opening lopen en stopt na één ronde het eerste slotrad. Op de foto boven is deze stand zichtbaar. Bij de tweede keer activeren wordt weer het pennetje uitgelicht en  loopt  nu naar de tweede opening op de schijf. 

Nadat het in die opening zakt, stopt het direct daarna het eerste slotrad. Bij de derde keer spelen, komt een mechanisme in werking die op de sluitlichter is gemonteerd. Dat is tevens de synchronisatie. Het pennetje van dit mechanisme loopt over de tweede schijf, waarin maar één opening zit. Als het pennetje van dit mechanisme daarin valt, gaat het scharnierende deel, waarop een gewichtje zit, naar beneden en vangt met een eigen vlakje het pennetje van het eerste slotrad op.

Als de synchronisatie voltooid is, zal een verdere uitlichting van de voorslaglichter door een “langer maantje” op de uuras beide vlakjes omhoog brengen, waardoor het speelwerk kan gaan spelen. Zolang het speelwerk niet synchroon loopt met de uuras, zal de synchronisatie het eerste slotrad blijven blokkeren tot het “langere maantje” zijn werk doet.

Het speelwerk afstellen

Het afstellen van de voorslag kan wel eens problemen geven. Als de voorslag namelijk te groot of te klein is kan het speelwerk niet juist functioneren. Als vuistregel kan worden aangenomen dat het tweede slotrad ongeveer 90 graden moet draaien. Dat kan alleen worden bereikt door de raderen te verzetten. Dit speelwerk wordt verder op dezelfde manier afgesteld als de meer voorkomende speelwerken. Dat wil zeggen uitgaan van de kwartier-na-stand en vervolgens de lichterschijven op de achterzijde in de juiste positie draaien.

De klok is “van slag”

Als een ouder type klok van slag is, dan bedoelen we dat hij niet het juiste aantal slagen maakt op het hele of halve uur.

Om de één of andere reden mist de klok dan een slag en raakt daardoor van slag. Dat komt voor bij klokken met een ouder type slagwerk, het slagwerk met een sluitrad of-schijf.
Om hem weer op slag te krijgen, moet je eigenlijk het slagwerk “doordraaien”. Dat houdt in dat je de minutenwijzer tot ongeveer twee minuten voor het hele uur of het halve uur draait en vervolgens terug draait naar ongeveer kwart voor of kwart over. Doe dat wel voorzichtig, zodra je weerstand voelt, stoppen en de klok door laten lopen.
Als het goed is gaat de klok dan slaan. Tel de slagen en dan bepaal dan of je verder moet of niet. Bij één slag is dat natuurlijk moeilijker. Je kunt nu de klok net zo lang laten slaan tot hij de slagen doet voor de tijd die op de klok staat. Bijvoorbeeld om kwart over twee moet hij twee keer slaan.

De opwindkettingen van een Friese staartklok

Na vele jaren dienst te hebben gedaan, zijn de kettingen van een Friese staartklok vaak aan vervanging toe. De eigenaars die waarde hechten aan authenticiteit zullen proberen nog een handgebogen ketting te krijgen. Deze zijn echter een zeldzaamheid geworden en omdat er zoveel klokkenmakers waren, die vaak hun eigen normen hadden, is het maar zeer de vraag of de ketting wel past op de kettingsporen. Met name de steek kan een probleem zijn, waardoor de ketting soms over het spoor heen schiet en het gewicht met een forse klap een aantal centimeters laat zakken. Nodeloos om te vermelden dat dan noch de ketting, noch het kettingspoor er beter van wordt. 

Beter is dan om bij vervanging van de kettingen te kiezen voor een machinaal gebogen ketting en vervanging van de beide kettingsporen. Deze zijn als set te koop. Het voordeel van een machinaal gebogen ketting is dat deze is gemaakt van dikker messing, meestal ongeveer 1,8 mm, die bovendien een veel nauwkeuriger en constantere steekafstand heeft. De schakels zijn machinaal vervaardigd en daarom veel nauwkeuriger gelijk aan elkaar.  Daarnaast zijn de kettingsporen aangepast op deze ketting, waardoor het geheel soepeler loopt.

De lengte van een ketting van een gewone Friese staartklok, dus met één slag op het half uur en alle slagen op de volle uren is ongeveer 3,8 meter. Met die lengte kan de klok eens per dag worden opgetrokken.

De hoogte van de klok is natuurlijk belangrijk voor zijn gangduur, want het gewicht moet natuurlijk wel een dag lang naar beneden kunnen lopen. Als de klok te laag hangt of de ketting te lang is, zal het gedeelte van de ketting dat de lus maakt, dus waar de dikke messing ring in zit, op de grond ligt en het komt dan regelmatig voor dat de de ring en de ketting in de knoop raken en zich onder tegen de plank vasttrekken. Vaak is het dan een hele toer om de ketting zonder schade weer vrij te maken. 

Reparatie van de uuras van een Comtoise

Er zijn verschillende soorten minutenassen in een Comtoise. Het meest voorkomend is een minutenas die gemonteerd zit op de pilaar in het midden van het frame. De minutenwijzer wordt op de as gemonteerd door middel van een vierkantje en de bekende Comtoise wijzermoer. De originele wijzermoer is vaak verdwenen omdat de schroefdraad vernield raakt in een poging om de minutenwijzer vast te zetten. Het lukt ook niet om een nieuwe moer te vinden in verband met het feit dat de schroefdraad niet metrisch is en vaak van slechte kwaliteit. De oplossing is  een nieuwe draad op de as te snijden, bijvoorbeeld M2 of M2,5.

Het probleem zit hem daarbij in het feit dat de as vaak onrond is en te groot, dus er moet iets afgedraaid worden. Tenzij je beschikt over een grote draaibank, is het vaak niet mogelijk om de as goed in te klemmen. De enige

mogelijkheid is het gebruik van een bril, zoals die in het cursusboek beschreven staat. 

Daarmee is de as wel goed ingespannen, maar kan er geen gebruik meer worden gemaakt van de sleden om de as af te draaien. Om toch de as te kunnen afdraaien, kun je een beiteltje maken van een stukje HSS van rond 8 mm. Dit ronde stukje toolbit kan gewoon in de boorkop in de losse kop worden gespannen. Slijp eerst over een lengte van

ongeveer7 mm de toolbit af tot de helft van de diameter. Dat wordt dan het snijvlak. Slijp vervolgens onder een hoek van ongeveer 85 graden op dit vlak een vrijloophoek. Slijp zover tot het snijvlak een millimeter korter is dan de helft van de diameter van de toolbit (afbeelding links). Slijp tenslotte een vrijloophoek aan de voorkant van ongeveer 5 graden . Je kunt nu de as in de drieklauw zetten. De as is vaak te kort om in te spannen en de astap is niet sterk genoeg. Een paar wikkelingen schilderstape of een strip linnenschuurpapier over de tanden van het rad beschermen de tand als je het rad in de drieklauw klemt. Natuurlijk moet je wel met beleid inklemmen. Als je de minutenas spelingvrij in de bril hebt kun je de toolbit in de boorkop zetten. Door nu de beitel langzaam en voorzichtig langs het schroefdraad gedeelte op de minuten as te draaien wordt deze in een gang afgedraaid tot 2 millimeter. De foto bovenaan toont deze opstelling. Tenslotte kun je met een snijplaat M2, eventueel ook in de boorkop, schoefdraad op de as snijden en een nieuw moertje maken, zoals dat in het cursusboek beschreven staat.

Als deze reparatie niet mogelijk is, is het raadzaam om een gaatje van 1,6 in het viekantje te boren en daar vervolgens een draadeindje M2 in te zetten. Zorg er wel voor dat je het gaatje tenminste drie millimeter voorbij het vierkantje boort, anders wordt het te zwak. Je kunt het draadeindje fixeren met Loctite of superlijm.

Reparatie van lagers en astappen

Wanneer we een nieuwe auto aanschaffen, vinden we het heel normaal dat deze regelmatig naar de garage moet voor onderhoud, zoals het verversen van de motorolie. Of dat echt noodzakelijk is, vraagt niemand zich af, immers de garage schrijft het voor op straffe van nietigheid van de garantie. Hoe anders gaat dat met uurwerken die aan de muur hangen en ogenschijnlijk geen onderhoud vergen. De ervaring leert dat een nieuwe klok na ongeveer 20 jaar trouwe dienst kuren begint te vertonen. Met veel kunst en vliegwerk ziet de eigenaar vaak nog wel kans om de klok nog een aantal maanden door de laten lopen. Daarna begint de klok definitief dienst te weigeren.

De oorzaak? Geen onderhoud!

Een klok dient normaal gesproken eens in de vijf jaar te worden geolied en eens per tien jaar volledig te worden gedemonteerd, zodat lagers de astappen kunnen worden schoongemaakt en gecontroleerd op slijtage. Het is een illusie om te denken dat een klok die in een “schone” ruimte hangt, niet vervuild.

Vaak wordt dan slijtage gevonden aan astappen en lagers, zodat actie nodig is.

Ik wil hier een bijdrage leveren aan de mogelijkheden om zo’n uurwerk te repareren met niet alleen professionele apparatuur, maar ook met goedkopere en soms geïmproviseerde hulpmiddelen.

Ingesleten lagers

Hoe controleert je nu of de lagers ingesleten zijn? Dat kan eenvoudig door bij een spanningsvrije klok het voorgaande rad heen en weer te wiegelen. De astap mag daarbij niet heen en weer springen. Als het lager te ruim is geworden, dan is dat heel duidelijk te zien. Een uitgelopen lagertje verliest te snel zijn olie. Het is daarom goed om het lagertje tijdig te vernieuwen.

Een aantal andere effecten zijn ook noemenswaardig:

  • Het 8-dagenrad zal bij slijtage, te ver in het rondsel van de uuras kunnen drukken, waardoor overmatige weerstand ontstaat.
  • Bij een Parijse klok gaat dit rad verder van het rondsel van de uuras staan, met het fatale gevolg dat het rad door kan schieten en zijn tanden beschadigen.
  • Bij het anker en ankerrad verliest de klok bij overmatige slijtage te veel kracht. Het ankerrad schiet bij lossing omhoog, het anker valt omlaag. Bij het inslaan van het ankerrad, moet het anker eerst omhoog geduwd worden, het rad omlaag en kan dan pas zijn werk doen. En dat bij elke tik en tak!

Bij de onderdelenleverancier zijn lagers in elke maat te koop. Lagers met een buitendiameter 2, 2,5 en 3mm en daarvan de kleinste gatmaat zijn echter in de meeste gevallen voldoende. We maken het lagertje inwendig namelijk altijd naderhand op de juiste maat.

Het lagertje is altijd in de drukrichting van het voorgaande rad uitgesleten. Het is dus heel belangrijk om de juiste positie te bepalen en dit met viltstift te merken. In de tekening is het asgat naar onderen uitgesleten en de oorspronkelijke positie wordt met de pijl aangegeven. De oorspronkelijke positie kan ook bepaald worden met een schroefsteekpasser. Neem hiervoor de maat over van het voorgaande gat en te repareren gat
in de andere platine en breng dit over. Doe dit nogmaals vanuit het volgende lager en je moet op dezelfde plaats uitkomen.

Plaats de platine in de bankschroef met het merkteken naar beneden gericht en maak met een centerboor in de slipsleutel een verzinking in het lager. Als het oorspronkelijke gat kleiner is dan de diameter van de centerboor, kan het gat daarmee worden geboord, waarbij al een deel van de positie wordt gecorrigeerd. De centerboor heeft twee snijvlakken. Werk steeds vanuit de drie-uur positie naar de negen-uur positie. Houdt de boor omlaag gedrukt, zodat deze in positie blijft.

Het gat wordt nu aan de onderzijde uitgeschraapt en het centrum verplaatst zich. Vaak is het handig om de positie van het eventueel aanwezige “olieputje” als richtmiddel te gebruiken. Daarna kan met een langzaam draaiende boormachine, zoals een accu schroefboormachine, het gat passend bij het lagertje worden geboord.

Neem de boor 1/10 mm kleiner dan de diameter van het nieuwe lager. Gebruik hiervoor geen mini boormachientje. Deze maakt teveel toeren, waardoor het gat te groot wordt. Mocht het gaatje wat aan de kleine kant zijn, kan het worden vergroot met een Engelse ruimer.

Plaats het nieuwe lagertje met het putje naar buiten gekeerd en sla het met een scherpe centerpons op een stevige ondergrond vast.

Tip: Gebruik voor de ondersteuning een z.g. klepplaatje met een dikte van ongeveer 4 mm en een diameter van ongeveer 30 mm. Dit plaatje is zeer hard, zuiver vlak en glad en levert een prima ondersteuning. De autogarage heeft ze vaak over van reparatie van automotoren.

Zorg ervoor dat de binnenzijde van de platine zuiver vlak blijft. Steekt hij er iets uit, dan krijg je het asje bij het weer samenstellen er niet meer in. Nu alleen nog het gat met een Engelse ruimer, voorzien van een beetje olie, op maat maken. Begin aan de binnenzijde van de platine. Pas na elke 5 mm inschuiven van de ruimer of het gat al op maat is. Zie erop toe, dat de ruimer in twee richtingen zuiver haaks in de platine gaat. Staat de ruimer niet in de goede richting, dan kun je deze door verbuigen en draaien corrigeren. Als het gat op de juiste maat is, dan kun je met de ruimer met weinig druk ook de buitenzijde ruimen.

Zo ontstaat er een, van twee zijden, taps toelopend gat. Als het asje in het gat wordt geplaatst moet het rad op de top, bij een draaiende beweging zuiver verticaal, een minimum speling van 10 en maximaal 15 mm hebben. Deze speling is nodig omdat het niet altijd zeker is dat na montage van het uurwerk, de beide lagers zuiver recht tegenover elkaar staan. Bij oudere klokken, zoals bijvoorbeeld een Friese klok, is de astap tonvormig om deze scheefstand te kunnen opvangen. Plaats nu alleen het rad tussen beide platines en laat het proefdraaien. Het moet als een tol draaien. Met een persstok, ofwel een verbusapparaat, is het vervangen van een lager binnen enkele minuten geklaard.

Astappen richten

Soms loopt een klok min of meer moeizaam. Vaak blijkt dan dat één of meerdere astapjes krom zijn. Met wat ervaring is deze met een tang wel weer recht te zetten. Maar een hulpstukje is dan ook handig. Boor in een stukje messing van ongeveer 5 mm dik en een breedte van ongeveer 20 mm een aantal gaatjes met oplopende diameter. Bijvoorbeeld van 0,5 mm met 1/10e millimeter oplopend naar 2 millimeter. Dan is er altijd wel een passend gaatje te vinden waar het kromme astapje in past. Dan is ook vrij snel de scheefstand te zien tussen het asje en het plaatje. Buig voorzichtig het tapje zodanig dat deze zo recht mogelijk staat. Als daarna het asje wordt rondgedraaid mag het uiteinde niet slingeren. Als het asje niet slingert, staat het astapje namelijk weer recht. Breekt het astapje toch nog af, dan is vervanging noodzakelijk.

Versleten astappen

Om te controleren of een tap versleten is, kan het beste met de nagel in de lengterichting over de tap worden gekrabd. Als de nagel er niet soepel over glijdt, is tenminste het polijsten van de astap nodig. Wanneer het oppervlak van een astap echte oneffenheden vertoont, kan het zijn dat er een nieuwe astap moet worden geplaatst. Vaak is het wel mogelijk om de tap weer glad te maken en te polijsten. Als de oneffenheden klein zijn, en de tap nog zijn goede vorm heeft, is het voldoende om deze op een blokje hout met een pennentang en een bruneervijl of een schuurplankje met schuurpapier met korrel 600 of hoger, weer glad te maken. Vaak is het dan ook niet nodig om het lager te verbussen, omdat door het polijsten er maar zeer weinig materiaal wordt weggenomen. Het bruneren verdicht en polijst het oppervlak, waardoor het glanzend wordt en slijtvaster. Hierbij wordt geen materiaal afgenomen.

Wanneer de schade groter is, kan een draaibank nodig zijn. Als de tap niet te hard is, kan deze worden afgedraaid en vervolgens worden gepolijst. In dat geval moet er natuurlijk wel een nieuw passend lager worden geplaatst. Als laatste mogelijkheid kan tenslotte worden overwogen om de astap te verwijderen en te vervangen door een nieuwe van tamponstaal. Kies in dat geval een diameter die iets groter is dan de oorspronkelijke astap, want dan kan het lager door ruimen gemakkelijk op maat worden gemaakt.

In een raderentrein wordt een aanzienlijk deel van de wrijving veroorzaakt door de afwerking van de astappen en de schouders van de assen. De schouders zijn de rechte overgangen van de astap naar de as. Deze schouders moeten dan ook loodrecht op de as staan en de overgang van de schouder naar de astap moet zo recht mogelijk zijn. Zou dit namelijk een ronde hoek worden, dan kan de as in het lager gaan klemmen. Bij de fabricage hoort de as op die plek te zijn ondersneden, zoals op de tekening te zien is. Bij het polijsten van de astap dient dan ook vooral zorg te worden besteed aan de afwerking van die hoek.

Een bruneervijl  (Direct bestellen? Ga naar ARTIKELEN BESTELLEN) heeft daarvoor een hoek die kleiner is dan 90O zodat die de overgang echt recht kan worden gemaakt. Bij het gebruik van een schuurplankje kan het handig zijn om één zijkant van het plankje af te schuinen, zodat het schuurpapier zo ver mogelijk in de hoek kan komen.

Voor de draaibank kan een hulpstukje worden gemaakt, waarbij de as in de drieklauw wordt geplaatst en het te polijsten astapje in het hulpstukje wordt geplaatst dat in de boorkop in de losse kop is geplaatst, waar het dan gemakkelijk kan worden afgewerkt. Op de foto is de opstelling te zien. Het hulpstukje is een messing staafje van 6 mm, waarin een gaatje is geboord ter diameter van het astapje. Door nu de helft weg te halen, wordt de astap bereikbaar voor bewerking. Vaak volstaat het om één staafje te maken met een gaatje van 1 mm aan de ene zijde en 2 mm aan de andere zijde.

Afgebroken astap

Het komt nogal eens voor dat een astapje, dat aanvankelijk alleen krom leek te staan, ineens afbreekt. Normaal gesproken is dat een klusje voor de draaibank, maar met wat simpeler gereedschap kan het ook wel lukken. In elk geval is een stabiele boorinrichting, zoals een boorstandaard of een tafelboormachine wel nodig.

Begin met het vlak maken van het restant van het astapje. Doe dat met een vijl. Als namelijk de vijl het materiaal weg kan nemen, is het materiaal ook geschikt om in te boren. Als dat niet het geval is, moet het asje eerst worden uitgegloeid. Meet vervolgens de diameter van het andere astapje. Om te voorkomen dat het lager nog moet worden verbust, is het verstandig om de diameter van het nieuwe astapje iets groter te nemen. Boor vervolgens een gaatje met een diameter van 5/100ste millimeter kleiner dan het vervangende astapje in een stukje staal of messing. Gebruik dit gaatje als centrering en boor vervolgens een gaatje met een diameter die gelijk is aan de diameter van het asje. Boor tot ongeveer de helft van de dikte van het hulpstukje. Je hebt nu een boormal gemaakt waarmee je een gaatje in het centrum van het asje kunt boren. Boor nu met de kleine boor nu het gaatje door, tot op ongeveer 5 keer de diameter van het astapje. Om de boor niet te laten breken, is het belangrijk om bij kleine boren steeds een klein stukje te boren om vervolgens de boor uit het werkstuk te halen, zodat de boorspanen weg kunnen. Als dat niet kan, zal het boortje vol lopen met spanen, gaan klemmen en tenslotte afbreken. Als het gelukt is om het gat te boren kan de ondersnijding worden aangebracht met een verzinkboor. Daarna rest alleen nog het aanbrengen van een stukje verenstaal of tamponstaal als vervangend tapje. Als het gat de juiste maat heeft, kan het nieuwe tapje er klemmend in worden getikt. Als dat niet het geval is, wordt vaak nog wel succes geboekt met cyanoacrylaat oftewel secondelijm. Slijp tenslotte een puntje aan het uiteinde van het nieuwe astapje, zodat het gemakkelijker in de platine kan worden geplaatst. Maak dan met een Engelse ruimer het lager op maat voor het nieuwe tapje.

Ook in dit geval is een draaibank een beter hulpmiddel. In principe kan de as in de drieklauw of spantang worden geplaatst en door middel van boren een gat in het asje worden geboord. De praktijk wijst echter uit dat hierdoor nogal wat problemen kunnen ontstaan, zoals het niet voldoende concentrisch boren van het gat en het afbreken van de boor. We moeten daarom gebruik maken van een geïmproviseerde bril. Deze bril bestaat uit een messing plaatje, waarin we een gat ter grootte van de diameter van de as hebben geboord. We maken eerst de geïmproviseerde bril. Dat is dan een vierkant staafje messing dat in de beitelhouder past. Aan dit staafje solderen we een messing plaatje met een dikte van ongeveer 1 mm. We plaatsen dit hulpstuk in een beitelhouder en boren het gat met een diameter als die van de as in het plaatje. De boor plaatsen we daarbij de in drieklauw. Daarna monteren we de boor omgekeerd in de boorkop, die in de losse kop is geplaatst. Als alles goed is, kan de schacht van de boor zondermeer door het geboorde gat. Dat betekent dat de losse kop en de vaste kop nog zuiver in één lijn staan. In het andere geval moet de positie van het hulpstuk zodanig worden veranderd, dat de schacht alsnog soepel door het gat gaat.

De geïmproviseerde bril staat nu op de juiste positie en kan het gat in de as worden geboord. Controleer wel eerst of de as niet te hard is. Zet het asje in de drieklauw en laat het uiteinde van het asje draaien in het gaatje van de bril. Een klein drupje olie zorgt ervoor dat er niet teveel warmte ontstaat. Boor daarna met een centerboor een centergaatje in het asje en controleer of deze zuiver in het midden van het asje zit. Daarna kan het gaatje worden geboord. Als het gat klaar is, kan het nieuwe astapje er met behulp van de losse kop in worden geperst. Werk het geheel daarna af zoals eerder omschreven.

Kloksleutels

Voor het opwinden van de klok gebruiken we kloksleutels, passe partouts, of kruksleutels.

Een kloksleutel is een sleutel waarmee een gewoon uurwerk wordt opgewonden. Een passe partout (stersleutel) daarentegen heeft meestal vijf sleutels van verschillende maten. Deze sleutel is vooral bedoeld voor de klokkenmaker die met verschillende maten opwindvierkanten te maken krijgt.

Een kruksleutel is vooral bedoeld voor uurwerken waarbij het opwindvierkant veel omwentelingen moet maken op te worden opgewonden. Het is dan comfortabeler om een kruksleutel te hebben, waarmee zonder overpakken de klok kan worden opgewonden. Voorbeelden hiervan zijn de Comtoise en de snaar regulateur.

De maat van de sleutel wordt door een nummer opgegeven. We noemen dit de Zwitserse nummering en onderstaande tabel geeft het nummer en de bijbehorende maat. De maat van de sleutel is de wijdte van de evenwijdige zijden van het vierkant in mm. Normaal gesproken loopt de nummering op in stappen van 0,25 mm.

Het repareren van opwindveren

Vrijwel iedere klokkenverzamelaar en klokkenreparateur heeft te maken met opwindveren die niet meer doen waarvoor ze eigenlijk bedoeld zijn, namelijk energie leveren zodat het uurwerk kan lopen. Dat kan vervuiling zijn, maar ook breuk komt regelmatig voor. Dit artikel is bedoeld om een aantal wetenswaardigheden en oplossingen aan te dragen voor dit probleem.

Demontage van de veer

In het algemeen is het demonteren van de veren geen probleem. Er kan wel een probleem ontstaan als het deksel van een gesloten veerton onoordeelkundig wordt verwijderd. Als namelijk het deksel krom is geworden door die actie, kan het een groot probleem worden om de veerton weer te sluiten. Sla daarom met een kunststof hamer o.i.d. recht op de tonas, waardoor het deksel aan de andere zijde uit de ton springt. Op die manier blijft het deksel recht.

Controle van de veer

Een veelvoorkomend probleem bij veren met een oog is het feit dat door het te strak opwinden het veeroog aan de buitenzijde uitscheurt. Dit probleem is meestal wel te verhelpen door een nieuw oog aan te brengen. Het kan ook zijn dat de haak aan de tonas niet meer in het oog in het centrum van de veer grijpt. Ervaring wijst uit dat het beter is om in dat geval de veer te vervangen, omdat het probleem kan blijven bestaan en het moeilijk is om de eerste winding van de veer weer in het juiste model te krijgen. Het is vervelend om na montage van de klok te ondervinden dat de tonas niet goed ingrijpt. Het uurwerk moet dan vaak weer helemaal uit elkaar.

Wanneer de veer is gebroken, bepaalt de plaats van de breuk of de veer kan worden behouden of dat deze moet worden vervangen. Als de breuk dicht bij het einde van de veer zit, kan reparatie nog zinvol zijn, maar als de breuk in het midden zit, is het beter om de veer de vervangen, omdat anders de gangduur te kort wordt.

Het samenstellen van de veer

Bij het samenstellen van de veer moet alles weer goed geolied worden. De verschillende windingen glijden over elkaar. Gaat dit te stroef, dan geeft de veer zijn spanning niet af.

Eerst gaan we de veer strekken. Door het jarenlange gebruik is deze vervormd. Alleen de eerste winding van de veer mag vrij zijn, de rest moet tegen de buitenwand van de trommel liggen. Klem een droge lap in de bankschroef en houd deze met de linkerhand aan de boven- en onderzijde van de veer met de hand vast. Trek de veer er langzaam door. Deze wordt extra schoon en krijgt zijn originele vorm terug. Trek zover door tot er één of twee windingen rondom de tonas over blijven. Deze niet worden gestrekt, omdat dit gedeelte van de veer is ontlaten en dus zacht is. Wanneer namelijk de laatste winding, dus de winding met het gat waarin de haak op de tonas in moet grijpen, vervormd raakt, kan het zijn dat de haak niet meer pakt of niet betrouwbaar meer pakt. Het is erg vervelend om er, na het samenstellen van het uurwerk, bij het proef lopen achter te komen dat de tonas doordraait. Vaak moet dan namelijk het uurwerk weer helemaal uit elkaar worden genomen, omdat de veerton alleen op die manier bereikbaar is.

Controleer of het einde van de veer nog wel een knikje heeft. Dit knikje is belangrijk om te zorgen dat bij het weer in de ton plaatsen de tonduim kan worden gevangen. Het knikje zit precies op het einde van het oog.

De veer weer in de ton

Om de veer weer in de ton te krijgen zijn er verschillende methoden. Een professional gebruikt daarvoor meestal een verenwinder. Omdat het apparaat vrij duur is en niet altijd nodig, volgen hier twee methoden waarbij geen dure hulpmiddelen nodig zijn.

  1. De binnenzijde van de ton wordt van een dun laagje olie voorzien. Gebruik hiervoor gewone motorolie. Die kan lang mee en plakt niet.
  2. Omdat de tanden van het rad aan de onderzijde van de veerton nogal scherp zijn, kun je gebruik maken van een werkhandschoen of een doek. Neem voor de handschoen een vrij dun exemplaar dat aan de handpalmzijde gecoat is. Daardoor krijg je goed grip op de veer en de ton en de handen zijn beschermd.
  3. Neem de veerton in de linkerhand met de tonduim op 6 uur. Houd de ton vast tussen de muis van de linker hand en de linker middelvinger. De duim en de linker wijsvinger zijn later nodig om de veer in bedwang te houden.
  4. Duw met de rechterhand het uiteinde van de veer richting de tonduim. Daarbij kun je dit gedeelte van de veer alvast wat rond buigen. Gebruik geen gereedschap, anders bestaat het gevaar dat de veer knapt. Wanneer iets meer dan de helft van de eerste winding in de ton zit, blokkeer je de veer met de duim en de linker wijsvinger. Het oog van de veer hoeft niet over de tonduim te gaan!
  5. Nu is het tijd om de rechterhand bijna een volledige slag linksom te laten maken, zodat de duim van die hand aan de buitenzijde van de veerwinding komt te liggen. Draai nu de volgende winding in de ton.
  6. Nu ga je om en om blokkeren en overpakken. Blijf consequent doorgaan; er is geen tijd voor koffie. Zorg dat steeds de volgende winding aan de binnenzijde van de vorige winding terecht komt.
  7. Als alles is goed gegaan zit dan op een gegeven moment de hele veer in de ton, alleen de tonduim zit nog niet in het gat van het veereinde. Nu de tonas, ook op de plaats waar de tonas in de ton draait, olie geven en terugplaatsen.
  8. Maak een plankje met een gat waar de as in past en blokkeer de ton met een voorsteekstift tussen twee tanden van de ton. In de loop van jaren krijgt het plankje meerdere passende gaten. De veer met de slipsleutel opwinden. Het oog van de veer schiet dan automatisch in de haak, de tonduim, van de ton. Een beetje olie tussen alle windingen aanbrengen en de veer voorzichtig weer terug laten komen. Nog eenvoudiger gaat het met een veertonhouder, dat is een gereedschap dat ook wordt gebruikt om oliefilters van auto’s los te draaien. Daar heeft hij de naam bandsleutel.
  9. Dan kan het deksel erop. Dit is echter alleen maar mogelijk met behulp van de bankschroef. Rondom voorzichtig indraaien. Controleer of de as aan beide zijden olie heeft.
  10. Als laatste controleren of de tonas ook daadwerkelijk de veer gaat opdraaien en er niet voorbij glipt.
Een alternatief: de armeluis verenwinder

Neem een plankje van 5 cm breed, 20 cm lang en minimaal 1 cm dik. Liever geen vurenhout, maar een hardere houtsoort, zoals beuken of eiken. Controleer of dit plankje plat in de bankschroef past (de bekken moeten dus minimaal 5 cm uit elkaar kunnen). Boor aan het ene einde 5 gaten van 5,6,7,8 en 9 mm. Boor aan het andere einde een gaatje van 5 mm. Maak twee rechtopstaande zijden aan de kant van het enkele gat. Deze moeten wel stevig vast zitten, dus lijmen en schroeven. Dit kunnen twee stukjes van hetzelfde plankje zijn, lengte 5 cm. Neem een fietsspaak en buig daarin een “z”, zodanig dat het einde met het kopje haaks staat op de “z”. Buig de “z” zodanig dat het verticale gedeelte haaks door het enkele gat kan en de kop ongeveer in het midden van de vijf gaten aan de andere zijde komt. Als het goed is, kun je de “z” door het enkele gat steken en ligt de spaak verder parallel aan het plankje. Op de foto is de spaak te zien die bedoeld is om rechtsdraaiende veren op te winden. Het spreekt voor zich dat de spaak voor de linksdraaiende veren gespiegeld is.

Gebruik van de armeluis verenwinder

Je hebt nu voor weinig geld een verenwinder gemaakt. Deze is niet bedoeld om de veer uit de ton te halen, maar om de veer er juist weer in te krijgen. Het enige wat je nog nodig hebt is een draadringetje zoals die om een veer zit die je nieuw koopt. Heb je die niet, maak dan een passend ringetje van 1,5 mm ijzerdraad. Zorg dat de binnendiameter van dit ringetje ongeveer 3 mm kleiner is dan de binnendiameter van de veerton. Als je vier ringetjes maakt met een diameter van respectievelijk 28, 33, 40 en 43 mm, kun je in 80% van de gevallen wel uit de voeten. Zet nu de op te winden veer met de originele tonas in een van de vijf gaten. Dit hoeft niet nauwkeurig passend te zijn, een ruimer gat mag ook. Houd nu de passende ring bij de hand en monteer de slipsleutel op het opwindvierkant. Haak het oog van de veer in het uiteinde van de spaak en draai de veer op. Op een gegeven moment zal het ringetje over de veer passen. Denk eraan dat het kleinste ringetje niet over het handvat van de slipsleutel past, dus die vooraf op de op te winden veer leggen. Zorg dat je het ringetje op ongeveer een kwart van de veerbreedte over de veer schuift en ontspan de veer. Nu kunt je het geheel laten slippen en zit de veer netjes in de ring. Leg nu de veer in de ton en zorg dat het pakket langs de tonduim schuift. Daarna kun je de veer uit het ringetje schuiven of slaan(met hout of kunststof!) en zal de veer in de ton zitten. Daarna verwijder je de spaak uit het plankje en kun je de veerton in een van de vijf gaten fixeren met een voorsteekstift of een veertonhouder. Span daarna de veer met de slipsleutel. Daarbij komt de veertonhouder tegen een van de opstaande plankjes en zal niet doordraaien. Zodra het oog van de veer om de tonduim springt, kun je de veer verder opspannen tot er ruimte ontstaat om te oliën.

N.b.: Normaal gesproken ligt een veer rechtsom in de ton. Dit geldt voor vrijwel alle veertonnen waarbij de tanden van het grondrad onder op de ton zijn aangebracht. Bij veertonnen waarvan het deksel tegelijk het grondrad is, ligt de veer meestal linksom in de ton. Je kunt nu ook wel weer gebruik maken van de verenwinder. Je moet alleen een tweede spaak maken in spiegelbeeld met de eerste. Je moet immers linksom opdraaien.

Demontage van open veren

Het demonteren van open veren kan nog wel eens een uitdaging opleveren. Deze veren kunnen voorkomen in z.g. Taiwan klokken en Amerikaanse klokken.

Let op: Bij Taiwan klokken komt het regelmatig voor dat de veren tegen elkaar in draaien, dus de ene linksom en de andere rechtsom.

Het lossen van de veren gaat aanvankelijk op de manier zoals we dat gewend zijn van de standaard klok. Als de veren zijn gelost, kunnen de veergeleiders die op de onderste twee pilaren zijn gemonteerd worden verwijderd. Na het los draaien van het moertje kunnen ze worden verwijderd. Draai nadien wel het moertje weer op de pilaar, al is het alleen maar on te zorgen dat de boel niet uit elkaar springt. Vervolgens moeten de beide veren strak worden opgewonden. Dan zijn er twee methoden om de veerspanning te lossen. De eerste is de methode zoals die bij de klokkenmakers in Amerika gebruikelijk is, namelijk door het plaatsen van een C-klem. (Am.: mainspring clamps) Deze klemmen zijn bedoeld om het veerpakket bij elkaar te houden. De tweede methode bestaat uit het inzetten van bloemendraad in plaats van een C-klem. In beide gevallen wordt om het volledig opgedraaide pakket een voorziening aangebracht die het pakket bij elkaar houdt op het moment dat de veerspanning wordt gelost. Op de foto boven is rechts een C-klem aangebracht en links een drietal windingen bloemendraad. Zorg er wel voor dat er geen asjes tussen het bloemendraad en de veer terecht komen. Dan kunnen de veren worden gelost en ontstaat er een pakket dat op zich spanningsvrij is. De veer, het grondrad, de as én de draairichting van één van beide grondraderen merken. De klok kan nu open gemaakt worden. De ogen van de beide veren kunnen nu van de onderste pilaren worden geschoven. Om de veer te lossen kunnen we simpelweg de veer uit de C-klem of het bloemendraad schuiven, maar als we beschikken over een armeluis verenwinder is dat lossen veel gecontroleerder en veiliger te doen.

We gebruiken nu alleen het plankje en boren, als dat nog niet is gedaan, een gat van ongeveer 5 mm net buiten de omtrek van het grondrad als deze in een passend gat van het plankje is gestoken. Hierin gaat van een draadnagel (oftewel een spijker) van ongeveer 10 cm. Zorg er wel voor dat het gat niet meer dan een halve millimeter groter is dan de diameter van de draadnagel. We steken nu de draadnagel door het oog van de veer en vervolgens door het gat in het plankje. Door nu met de slipsleutel de veer weer strak op de winden ligt de C-klem of het bloemendraadje op enig moment los om de veer. Dat is het moment om de klem of het draadje weg te halen en de veer slippend te ontlasten. Het draadje wel in hun eigen vorm goed bewaren. Haal vervolgens de veer, door een winding dicht bij de as te pakken met een punttangetje en tegengesteld te draaien, van de as.

Het monteren van de open veer

Gebruik hiervoor weer de verenwinder. Zoek eerst de gemerkte onderdelen bij elkaar en plaats de as weer in een passend gat. Schuif de veer weer op de as en zorg dat het haakje op de tonas de veer pakt. Plaats vervolgens de spijker weer door het veeroog in het plankje en draai het geheel weer zover op tot de C-klem of het bloemendraadje er weer moeiteloos omheen kunnen. Los vervolgens de veer het je hebt weer een pakketje dat zo weer kan worden teruggeplaatst.

Youtube verenwinder

https://youtu.be/W0-x9q9wiYw

Daar demonstreert Emil zijn versie van de verenwinder.


Het wijzersleuteltje 

U zult zich misschien afvragen waartoe het wijzersleuteltje eigenlijk dient. Nee niet om de wijzers vast te zetten, eerder om de wijzers te sparen.

Bij het afstellen van het slagwerk van een klok is het vaak noodzakelijk om de uuras meerdere malen te draaien om te controleren of het slagwerk wel naar behoren werkt. Daarom wordt vaak de minutenwijzer gemonteerd. Als er dan iets moet worden bijgesteld, betekent dat vaak dat de wijzer moet worden verwijderd en vervolgens voor de volgende test weer moet worden gemonteerd. Het spreekt voor zich dat de wijzer daar niet echt beter van wordt.

Het wijzersleuteltje  is aan twee kanten voorzien van een vierkant gat van 2 en 2,5 mm. Veel uurassen hebben namelijk een vierkantje van die maat. Het is nu een fluitje van een cent om met behulp van het sleuteltje de uuras te verdraaien om zo het slagwerk te controleren. De wijzer is niet nodig en blijft dus heel.

Direct bestellen? Ga naar ARTIKELEN BESTELLEN

Het gebruik van de niertjestrekker 

Een niertjestrekker is eigenlijk een hele kleine poelietrekker. Hij is bedoeld om een niertje of een scheppertje, dat op de conische as van het eerste slotrad zit, te demonteren. Wanneer namelijk een schroevendraaier of een tang wordt gebruikt, is er een risico dat het asje wordt verbogen en het slagwerk later niet meer naar behoren functioneert. Het niertje komt alleen voor bij slagwerken met een zaag en staffelrad. De onderzijde van het messing asje heeft een putje, dat voorkomt dat dit asje van de conische as glijdt. De tweede foto toont het gebruik van de niertjestrekker.

De werkwijze

Verwijder zoveel mogelijk de zaag en de voorslaglichter, zodat er ruimte ontstaat om het huisje van de trekker rond het asje van het eerste slotrad te schuiven. Daarna kan het wieltje aan de bovenzijde van de trekker worden gedraaid tot het putje aan de onderzijde op het asje van het eerste slotrad rust. Denk eraan dat het asje van de trekker naast het pennetje op het niertje rust. Het pennetje is namelijk het “scheppertje” van de zaag. Dit pennetje kan gemakkelijk met de trekker naar onderen worden geduwd en dat is niet de bedoeling. Door nu met gevoel het wieltje aan te draaien worden het asje uit het niertje geduwd. Op een gegeven moment zal het niertje los komen. Als het asje van het eerste slotrad te kort is, wordt de niertjestrekker op dezelfde manier gebruikt, maar nu wordt het messing asje tegen het niertje gedraaid. Dit wordt nu een handvatje om het niertje door voorzichtig te bewegen los te wrikken.

Direct bestellen? Ga naar ARTIKELEN BESTELLEN


Het gebruik van de slipsleutel

De slipsleutel is gemaakt om op een veilige manier de veren van een uurwerk te kunnen lossen. Veel klokkenmakers hebben door schade en schande moeten vaststellen dat het lossen van uurwerkveren met de opwindsleutel als onveilig moet worden beschouwd.

De slipsleutel heeft een houten handvat met een kop waarin een vierkante stift van verschillende afmetingen kan worden gezet. De tweebeks klem kan worden aangedraaid door middel van de ring.

Heel veel klokken die ter reparatie worden aangeboden hebben veren die door gebruiker helemaal strak zijn opgedraaid. Kennelijk in een uiterste poging om de onwillige klok alsnog aan het tikken te krijgen. Het lossen van deze veren is met de slipsleutel eigenlijk een fluitje van een cent.

De werkwijze 

Plaats het uurwerk op een stevige ondergrond en het liefst in een set grootwerkhouders, zodat deze stevig staat. Plaats de slipsleutel op een van de opwindvierkanten en draai de ring aan tot de bekken klemmen. Neem daarna het handvat van de slipsleutel in de volle vuist en draai de slipsleutel een klein beetje rechtsom, om de veerpal te ontlasten. Haal de pal los van het palrad. Vaak kan dat met de hand, maar soms is een schroevendraaier o.i.d. nodig. Laat het houten handvat nu door de hand slippen en ontlast op deze gecontroleerde manier de veren. Het houten handvat, zal, in tegenstelling tot een kunststof handvat, niet “branden” in  de hand.

Direct bestellen? Ga naar ARTIKELEN BESTELLEN


De balg van de koekoeksklok

De balg van de oude koekoeksklok was oorspronkelijk van geitenleer. Vooral bij de antieke koekoeksklok is dit vaak verteerd of gescheurd. Dit is echter goed te repareren. Het plaatsen van nieuwe fluiten is niet alleen duurder, maar verminderd ook de waarde van de antieke klok.  Voor reparatie kun je het originele geitenleer of de moderne balgstof gebruiken.  Deze laatste is minder fraai maar wel goedkoop en functioneel. Wanneer de leren balg een klein scheurtje vertoont, kan dit nog wel met solutie, om banden te plakken, gerepareerd worden. Breng met behulp van een lucifer o.i.d. een heel dun laagje over de scheur aan. Beter twee dunne laagjes dan één dikke. Wanneer de balg echt stuk is, zijn er twee mogelijkheden, een nieuwe kopen of zelf repareren.

Werkwijze

Knip van balgstof of leer 2 stroken van 20 x 5 centimeter.

Knip van deze stroken twee 2 smalle scharnierstrookjes van ongeveer 1 centimeter breed en 5 centimeter lang.

De wijdte van de opening van de klep is iets minder dan de breedte van de klep.

Maak alle zijden van het plankje en de klep goed schoon en schuur ze mooi glad. Gebruik een witte houtlijm, deze vlekt niet. Leg de klep op het plankje en houd deze met een elastiekje of klemmetjes op elkaar. Breng op de scharnierzijde met een dun penseeltje lijm aan en zorg ervoor dat er geen lijm in de naad en aan de binnenzijde komt. Plak nu het scharnier strookje vast. Wanneer de lijm droog is, lijm je de zijkanten van de balg, dus de klep en het plankje, aan  een grote strook volgens de tekening. Daarna kan de voorzijde en de andere zijkant worden gelijmd. Wel steeds even wachten tot de lijm is gedroogd. Als alles droog is, kunnen de randen worden afgeknipt. Denk eraan dat de beide puntjes, zie de stippellijntjes,  er aan blijven.  Voorzie de puntjes van lijm en vouw ze om.  Zo ontstaat er een luchtdicht scharnier.

Het vouwen van het leer of de balgstof

Maak leer,  nadat het op de balg is gelijmd en goed is gedroogd,  egaal goed nat.  Dit gaat het best met een bloemenspuit.  Druk nu met een glad, maar niet te scherp, voorwerp de voorzijde naar binnen om het te plooien. Voorzichtig, want je steekt er zo doorheen.  Dan de zijkanten voorzichtig naar binnen vouwen en met een elastiekje klemmen.  Het nat maken is voor leer heel belangrijk. Hierdoor worden vouwen strak en ontstaat er veerkracht in het leer. Na twee dagen drogen kan de klep voorzichtig worden geopend en de veerkracht worden beproefd.  De klep moet vanzelf dicht vallen onder het gewicht van het gewichtje in de klep.

Het nat maken van de balgstof is niet nodig. Na het lijmen kan het worden gevouwen en vervolgens een tijd dicht geklemd worden met bijvoorbeeld een elastiekje.

Als de balg naar behoren functioneert, kan het gekleurd papier met wat, met water verdunde, lijm op de bovenzijde worden gelijmd.

Tot slot nog een paar tips:

  • teken meteen nadat je de stof of het leer hebt geplakt, het gaatje af, waar het oogje van de stangetjes en de vogellichter in moeten. Als de lijm droog is, kun je die plaatsen moeilijk terug vinden.
  • in de klep zit een gewichtje gemonteerd, ongeveer ter grootte van een 20 eurocent muntstuk.
  • Als dit gewichtje er niet in zit, of te licht is, sluit de klep niet.
  • de opening van de fluit is iets minder dan de breedte van de fluit.
    Dit heeft ermee te maken dat als de stof te breed is afgeknipt, de
    vouwen van de zijkant bij het sluiten elkaar in het midden raken. Dan
    wil de fluit niet sluiten.
  • het is raadzaam om de gerepareerde fluit eerst een paar
    dagen met een elastiekje dicht te houden, waardoor de vouwen min of meer
    permanent worden.

Direct bestellen? Ga naar ARTIKELEN BESTELLEN


Touw voor de comtoise

Het touw van de comtoise kennen we in twee kleuren. Beide met een diameter van 2,5 á 3 mm. De lengte voor een standaard comtoise per gang is 210 cm. Het rode is wel leuk, maar is niet origineel, want dat is henneptouw. Het originele in ecru, voorzien van was, moet eigenlijk worden gebruikt. Dit blijft heel lang soepel en heeft een zeer lange standtijd. Boven de haak hoort een schijfje dat voorkomt dat de haak door de sleuf van de bodemplaat wordt getrokken. Men beweert dat heel vroeger een leren schijfje gebruikt werd. Dit verweert heel snel. Een oud Frans muntje hiervoor gebruiken, maakt het origineler.

Er zijn tenminste twee soorten knopen om de haak vast te maken

De Franciscaner knoop, op de beide linker tekeningen en de Franse knoop op de meest rechtse tekening. Beide knopen zijn gemakkelijk weer los te trekken.

Het opwinden van het touw dient heel precies te gebeuren, zodat de spoel mooi volloopt. Een probleem bij dit systeem is dat wanneer de spoel vol is, de gehele last op het achterlager komt en als hij leeg is, op het voorlager. Wanneer het touw niet goed opgerold is kan het halverwege de slinger tegen het gewicht stoten, wat stilstaan veroorzaakt.

Wanneer het touw zich opstapelt, twee of drie windingen over elkaar, schiet het om, soms op de

spoel, maar ook soms om de as. Dan loopt de klok echt niet meer. Een ander probleem die zich voordoet is bij het inkorten van de touwen. Soms kort men de touwen in omdat de klok niet hoog genoeg hangt om 8 dagen te lopen. De gewichten komen dan niet op de grond als men vergeet de klok op te draaien. Dat lijkt heel aardig, maar men vergeet dat de spoel vanaf de voorzijde wordt gevuld. Dat houdt in dat het touw wanneer de klok is opgedraaid het verst van de slinger hangt. Wanneer de klok loopt gaat het touw steeds meer richting de slinger. Op het moment dat de gewichten de slinger zouden kunnen gaan raken, zijn deze al onder de slinger. Wanneer nu de spoel maar half gevuld is met een te kort touw, zullen de gewichten veel eerder richting de slinger gaan en uiteindelijk de klok doen stoppen. Een oorzaak voor het stoppen is dan ogenschijnlijk niet aanwezig. Wie controleert immers of de gewichten de slinger (bijna) raken?

Direct bestellen? Ga naar ARTIKELEN BESTELLENHet speelwerk van Gustav Becker